Hoe weet je of je aseksueel bent?
‘Ik heb gewoon geen zin in seks’, zegt Paul terwijl hij naar zijn schoenen staart. ’En misschien heb ik het wel nooit echt interessant gevonden. Betekent dat dan dat ik aseksueel ben?’
Geen gekke vraag. Ik hoor hem regelmatig. Jezelf deze vraag stellen is niet het einde van de wereld. Al kan het wel zo voelen.
Voor lang niet iedereen is seks belangrijk.
Het voelt vaak wel als een must. Je moet het nu eenmaal een x-aantal keer in een week, maand of jaar doen. Of in ieder geval zin hebben om het te doen. Anders is er iets mis met je.
Allemaal onzin.
Hoe kom je er nu achter of je aseksueel bent of niet? En hoe ga je er mee om?
Als je me deze vragen stelt, loop ik een aantal dingen met je door om te kijken waar je je bevindt op het spectrum van seksuele identiteiten. En vooral: welke woorden hier voor jou bij horen en hoe je er zelf mee om wilt gaan.
Ervaar je spontaan seksueel verlangen of juist niet?
Dat is de eerste vraag die ik iemand stel. Voor veel mensen heeft seks te maken met spontaniteit. Zin in seks die in het moment opkomt.
Voor lang niet iedereen werkt het zo. En dat kan voelen als falen.
Het is echter heel normaal. Veel van ons moeten eerst in de stemming komen om echt zin te krijgen.
Ook is het heel normaal als dit gedurende je leven verandert. Waar je vroeger vaak spontaan zin had, moet je nu eerst in de stemming komen.
Dit heet responsief verlangen
In plaats van spontaan te ontbranden, moet het vlammetje eerst aangewakkerd worden. Het heeft wat meer tijd nodig.
In tijden van stress en grote veranderingen kan het ook zijn dat je voor even of langere tijd helemaal geen zin hebt.
Helemaal niet gek.
Is de seks die je hebt de moeite waard?
Klinkt gek? Er zijn volksstammen aan mensen die seks hebben die ze eigenlijk niet de moeite waard vinden.
Cultureel dingetje. We zijn nogal ingesteld op een doelgericht soort intimiteit en dat kan wel eens gaan vervelen.
Denk groter: waar geniet je van, waar wil je meer van? Denk niet in termen van doelen, maar van genieten.
Ervaar je geen seksueel verlangen?
Aseksualiteit wordt meestal omschreven als geen seksuele aantrekkingskracht ervaren. Maar dan zijn we er nog niet. Aseksualiteit, ook wel Ace genoemd, bestaat in vele soorten en maten.
Misschien heb je een afkeer van seks. Je hebt er helemaal niets mee. Goed om je te realiseren dat het voor jou zo werkt. Er is niets mis met je en het scheelt een hoop gedoe als je dit weet. Probeer je niet in een mal te wringen die voor jou niet past. Daar heeft niemand wat aan.
Wellicht heb je op zich niet zoveel met seks, maar vind je het prima om af en toe seks met je partner te hebben. Omdat die ervan geniet. En dat vind je zelf dan ook fijn.
Voor de duidelijkheid: dit is echt wat anders dan tegen je zin in seks hebben.
Ook kan het zijn dat je op zich niet zoveel met seks hebt, maar het wel lekker vindt als je het eenmaal hebt.
Allemaal heel normaal.
Aseksualiteit bestaat dus op een spectrum en is voor iedereen anders. En het kan gedurende je leven veranderen.
Maar wacht eens even, lopen er niet wat dingen door elkaar?
Iemand die aseksueel is, maar wel van seks geniet? Is dat niet responsief verlangen?
Goed punt. Er is hier enige overlap en het is aan iedereen zelf hoe het te benoemen. Identiteit is nu eenmaal iets heel persoonlijks. De verwarring ontstaat omdat de termen responsief verlangen en aseksualiteit verschillende achtergronden hebben.
Oké even theoretisch: medisch versus deconstructivistisch
Het denken in responsief versus spontaan verlangen komt uit de medische en seksuologische wetenschap. Onderzoek uit de jaren negentig heeft geleid tot dit onderscheid.
De term aseksualiteit en alle verwante identiteiten hebben een achtergrond in het deconstructivisme en queer theory.
In de jaren veertig scheef Simone de Beauvoir in haar boek De tweede sekse dat een vrouw niet als vrouw geboren wordt, maar tot vrouw wordt gemaakt. Identiteit wordt niet alleen biologisch bepaald, maar vooral ook maatschappelijk gevormd.
Dit vormde het startpunt het uiteenrafelen van het begrip man en vrouw en de bijbehorende heteronormativiteit. Identiteit op een spectrum dus.
Jouw individuele beleving van je identiteit is dus wat anders dan een medische indeling op het gebied van seksualiteit. Het is aan jou welke woorden je voor jezelf wil gebruiken. En dat kan ook nog eens afhangen van de situatie waarin je je bevindt.
En dan?
Het is één ding om voor jezelf te weten hoe je in elkaar zit. Maar hoe ga je hier in relatie met anderen mee om?
De dooddoener: wees er eerlijk over. Ten eerste naar jezelf. Niet altijd makkelijk en je zult soms even diep moeten ademhalen.
Maar doe het wel met beleid. Je bent niemand verantwoording verschuldigd over je seksuele identiteit. Ga af op je gut feeling en deel het alleen als je iemand echt vertrouwt.
In een langdurige intieme relatie, levert het je vaak veel op om het er wel over te hebben. Je te durven uitspreken. Het voorkomt dat er zaken onbedoeld onder het tapijt terechtkomen, die tot grotere problemen leiden.
En vooral levert het de mogelijkheid tot een echt gesprek over waar zowel jij als je partner naar verlangen. Denk buiten de conventies en baan een nieuwe weg die voor jullie beiden werkt.
En met Paul?
Het was even slikken, maar ook een opluchting. Het duurde even voordat hij zijn eigen identiteit helder had en ook het vinden van gelijkgestemden was even zoeken.
Maar uiteindelijk was het ook een bevrijding en het gaf hem uiteindelijk de mogelijkheid om zijn leven zo in te richten zoals hij fijn vindt.
Wil je meer weten?
Lees het boek Ace, What Asexuality Reveals About Desire, Society, and the Meaning of Sex van Angela Chen. Helaas (nog) niet in het Nederlands verschenen.